Wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting

Het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting is op 7 maart 2024 naar de Tweede Kamer gestuurd. Deze wet zorgt ervoor dat overheden beter en sneller kunnen sturen op hoeveel, waar en voor wie we gaan bouwen.

Het Rijk, provincies en gemeenten kunnen zo de regie hernemen op de volkshuisvesting en de woningbouwopgave in het bijzonder. Deze opgave is groot: van 2022 tot en met 2030 moeten we 981.000 nieuwe woningen bouwen, waarvan twee derde betaalbaar.

Hugo de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties: “Deze wet zorgt voor de wettelijke verankering van alles wat we op het gebied van volkshuisvesting in gang hebben gezet in deze kabinetsperiode. Overheden krijgen hiermee de wettelijke instrumenten in handen om met meer regie – en meer tempo – meer betaalbare woningen bouwen. De woningnood is hoog. Met deze wet maken we expliciet dat de grondwettelijke opdracht om te zorgen voor voldoende woongelegenheid een opdracht is van alle overheden samen. Te lang is gedacht dat regie hierop niet nodig is, en dat de markt als vanzelf vraag en aanbod in evenwicht zou brengen. Maar we hebben gezien dat alle lokale beslissingen bij elkaar niet optellen tot wat er nodig is. Met deze wet krijgt de overheid weer het stuur in handen op de woningbouw. Daarmee herstellen we onze mooie volkshuisvestelijke traditie in ere.

Regie op hoeveel, waar en voor wie we bouwen

Op dit moment zijn er te weinig woningen en onvoldoende locaties om te bouwen. De vraag is groot: tot en met 2030 zijn bijna een miljoen nieuwe woningen nodig. Twee derde daarvan moet bestaan uit betaalbare koop- en huurwoningen.

Om hier werk van te maken, maken het Rijk, provincies en gemeenten straks verplicht een volkshuisvestingsprogramma. Hierin staat concreet hoeveel, waar en voor welke specifieke doelgroepen – zoals ouderen en studenten – zij gaan bouwen. Provincies moeten daarnaast, samen met gemeenten, zorgen voor voldoende bouwlocaties voor woningen. Zo vertalen we de landelijke doelen naar lokaal niveau. 

De grondwettelijke zorg voor voldoende woningen wordt daarnaast verankerd in de Omgevingswet. Overheden kunnen alle instrumenten van deze wet ook inzetten om voor voldoende passende woningen te zorgen. Dit geeft het Rijk en provincies onder meer de mogelijkheid om via instructieregels en -besluiten juridisch te sturen op hoeveel, voor wie en waar er gebouwd moet worden. Bijvoorbeeld om een knoop door te hakken over nieuwbouwlocaties. Als medeoverheden er onderling niet uitkomen, kan de minister in het uiterste geval locaties aanwijzen.

Ook de inzet van de woningcorporaties is hard nodig. Tot en met 2030 moeten zij 250.000 sociale huurwoningen en 50.000 middenhuurwoningen bouwen. Via lokale prestatieafspraken leggen zij met gemeenten vast waar en wanneer deze woningen er komen. Als dit spaak loopt, kan de minister, op advies van een landelijke adviescommissie, een bindende uitspraak doen waarmee iedereen verder kan.